In vele toespraken en bhajans heeft Shri Sathya Sai Baba veelvuldig gewezen op gelijkheid tussen de verschillende godsdiensten en het belang van het hebben van een guru aan wie men zich standvastig overgeeft. Er zijn verschillende grootheden uit de geschiedenis te noemen die deze waarheden en leringen letterlijk hebben geleefd. Een daarvan is de dichter/ mysticus Kabir. Sri Sathya Sai Baba heeft vaker in zijn toespraken het leven van Kabir aangehaald. In de esoterie wordt Kabir beschreven als een 4e graads ingewijde. Dat betekent dat hij heel dicht bij zijn moksha stond.
De guru is een pottenbakker, de leerling een pot. Terwijl hij de pot vormt, haalt hij de fouten eruit.
~ Kabir
Wie was Kabir?
De heilige en dichter Kabir Das, kortweg Kabir genoemd, werd geboren in een weversfamilie in Varanasi, de huidige Benares, in de 14e eeuw. Hij was een ongeletterde wever maar verzette zich tegen de kastenverschillen en bekritiseerde de wantoestanden in de samenleving met scherpe bewoordingen. Hij vertelde openlijk aan de mensen dat we allemaal gelijkwaardige kinderen van God zijn. Volgens Kabir was religie zinloos wanneer ze niet gepaard ging met devotie en was ascese waardeloos zonder devotie of bhakti. Hij verspreidde zijn leer met behulp van korte gedichten (bani’s) en gezangen en zonder partijdigheid jegens hindoes en moslims. De eigenschap van Kabir die het meest bewonderd wordt, is dat hij behalve een heilige ook nog eens een dichter was. Zijn woorden, die hij aaneenreeg tot draden van poëzie om de mensen te bereiken, zullen nog lang herinnerd worden en worden nog altijd gezongen. Een typisch kenmerk van Kabirs verzen is hun eclecticisme. Zij combineren elementen uit verschillende tradities, enerzijds om zijn eigen ideeën over te brengen met behulp van reeds bestaande begrippen, anderzijds om zwakke punten van bepaalde tradities te hekelen. Door de oppervlakkige elementen en uitingsvormen van de verschillende religies weg te denken, probeerde hij tot de essentie van de religie te komen. Hij veroordeelde de oppositie tussen de verschillende godsdiensten. Ieder levend wezen was vervuld van het goddelijke en kon dus niet meer of minder zijn dan een ander.
De guru
Volgens Kabir kan een discipel de bhakti niet juist beoefenen en de verlichting niet bereiken zonder een guru. De guru als de ultieme manifestatie van het goddelijke, waarbij niet de menselijke vorm, maar wat hij representeert van belang is. Kabir betekent ‘groot’ in het Arabisch. Hij probeerde met zijn eigen naam te bewijzen dat men het lichaam moet verzaken om Bhagavan Ram te bereiken. Zelfs de eigen naam moet vergeten worden. Een naam is immers maar een conventie. De grootste aller namen is die van Ram. Binnen de bhakti beweging en meer algemeen in de 14de en 15de eeuw in India werd Ram als algemene naam voor God gebruikt. Er werden destijds veel discussies gevoerd in verband met de afstamming van Kabir. Was hij een hindoe, een moslim of een sikh? Maar wat is de zin van deze discussie wanneer een man een heilige is geworden en hij, nadat hij zijn banden heeft verbroken en vrij is geworden van klassen en de wereld, de mensheid ziet als één geheel?
De jonge Kabir
Zoals eerder verteld, verzette Kabir zich vanaf zijn kindertijd tegen de ongelijkheid tussen de verschillende religies. Het bewijs hiervoor vinden we in een gebeurtenis uit zijn jeugd toen zijn vader, Niru, hem achterliet bij een moslimleraar om onderricht te krijgen. Kabir was duidelijk nog een kind maar zijn wijsheid was geenszins kinderlijk. Wat de mullah hem ook onderwees, Kabir reageerde steeds misprijzend. De volgende dag ging hij niet naar school. Zijn vader vroeg hem: “Kabir, zoonlief, waarom ben je vandaag niet naar school gegaan?” En de wijze jongen antwoordde: “Lieve vader, die leraar is niets waard! Terwijl hij in Gods huis zit, noemt hij andere religies slecht. Hij beseft niet dat niet het geloof maar juist het handelen van de mensen slecht is. Zo een man kan geen zuivere dharma aanhangen.” Toen de vader hem dit hoorde zeggen, zei hij niets. Hij besloot op dat moment dat hij zijn zoon het van huis uit traditionele beroep, wever, zou aanleren. Binnen enkele dagen leerde Kabir de kunst van het weven van stoffen en het spinnen van draad. Bovendien ging hij samen met zijn vader naar de markt waar hij leerde om garen te kopen en stoffen te verkopen. Maar hoe kon hij nu plezier vinden in het koopmansvak? In die dagen leden de mensen van Varanasi erg onder de strijd die woedde tussen de hindoes en de moslims. Door de bittere ellende zochten de hindoes hun toevlucht tot het pad van de devotie. Zij gingen de ellende die zij ondervonden vertellen aan hun eigen God in de tempel. Door deze wantoestanden was Kabir zeer aangedaan. Dit jonge kind ging vaak ongelukkig aan de ghats zitten, aan de oever van de Ganges, en bad dan tot God. Hij was vastberaden in zijn zoektocht naar het pad naar God, maar er was niemand om hem op deze weg te leiden. Terwijl de mensen hem zo zagen zingen en loven ontwaakte bij hen steeds het verlangen om ook zoiets te doen, maar daartoe had men een gids nodig, een guru. In die dagen was Swami Ramanand een veelbesproken figuur in Varanasi. Iedereen beschouwde hem als een geleerde van de hoogste rang. Kabir meende dat hij onderricht zou kunnen krijgen wanneer deze heilige zijn guru werd. Enkele mensen zeiden echter tegen hem dat hij geen les gaf aan kleine jongetjes. Maar Kabir beschouwde niemand als groot of klein. Hij had al bedacht dat er in de geest van sadhu’s en heiligen geen onderscheid bestond tussen jong en oud. Daarom geloofde hij niet wat men hem gezegd had. Maar wat was nu de kans dat zo een eenvoudige jongen als Kabir de swami zou ontmoeten te midden van al die mensen? Kabir brandde echter van verlangen. Door zijn scherpzinnigheid kwam hij te weten dat de swami dagelijks rond vier uur ‘s ochtends in de Ganges bij de ghats ging baden. Aldus ging Kabir ‘s nachts op de trappen van deze ghats liggen. Toen de swami in de duisternis de trappen afdaalde, zette hij zijn voet op het lichaam van Kabir en die slaakte een kreet van pijn. De swami begreep dat hij op het lichaam van een slaper had getrapt. Hij ging zitten, hief Kabir op, zette hem op zijn schoot en begon hem over zijn lichaam te strelen. Kabir jammerde van pijn. Hij greep met beide handen de voeten van de swami vast. Toen zei de swami, hem liefdevol over het hoofd strelend: “Zoon, zeg Ram. Indien je deze naam eert, zal al je pijn vergaan. Door het bidden met een rozenkrans in Rams naam verdwijnt alle pijn.” Kabir had een sterke behoefte aan deze mantra van de guru en nadat hij deze wijsheid had geleerd liep hij van de ghats naar huis toe.
Tags: Kabir kastenverschillen mysticus mysticus Kabir